Uitgangspunten
In mijn praktijk hanteer ik een aantal uitgangspunten die kenmerkend zijn voor mijn manier van werken:
1 – Evolutie; ons ontwerp; mismatch huidige levenswijze; epigenetica
Lichaam, geest en aandoeningen dienen te worden begrepen vanuit de miljoenen jaren van evolutie en vanuit de mismatch tussen ons huidige leven en het ontwerp dat die lange evolutie aan ons lichaam heeft gegeven. Dat ‘ontwerp’ is geoptimaliseerd voor de (toenmalige) manier van leven (in Afrika). Het moge duidelijk zijn dat onze levensstijl en onze voeding geenszins meer lijkt op hetgeen waarop ons ‘ontwerp’ is gebaseerd. Dit klinkt waarschijnlijk allemaal als abstract en hypothetisch, maar tal van onderzoeken bevestigen dat dit vérstrekkende gevolgen heeft.
Onze evolutionair ontwikkelde systemen voor bijvoorbeeld stresshandling of glucosehuishouding zijn totaal niet berekend op wat de huidige tijd vergt, met talrijke sluipende consequenties in het lichaam: de zogenaamde welvaartsziekten, zoals burn-outs, diabetes, hart & vaatziekten en vele andere aandoeningen. Daarbij gaat het vooral om het geheel van de diverse belastingen. Het lichaam kan verstoringen op allerlei manieren compenseren, maar na een tijd zijn de grenzen daarvan nogal eens bereikt.
Ook niet-bewegen heeft veel meer consequenties voor het lichaam dan wat te zwaar zijn en een iets mindere conditie hebben.
Bij 95% van de bekende aandoeningen spelen levensstijl en omgevingsfactoren een belangrijke of zelfs een cruciale rol: dit wordt epigenetica genoemd, oftewel de leer van erfelijkheden en kenmerken die niet zijn vastgelegd in het DNA of RNA. bij slechts 5% is een genetische afwijking de hoofdoorzaak. Bij Info/links over epigenetica en oervoeding kunt daar meer informatie over vinden.
Er kan (therapeutisch gezien) veel gerichter worden gewerkt aan gezondheid en herstel door uit te gaan van hoe het lichaam precies werkt. Daarbij helpt het zeer om vanuit evolutionaire principes te kijken.
2 – Brede kijk, doch eigen grenzen kennen
Ik heb vaak gezien dat personen jarenlang met klachten rond liepen, ondanks dat ze bij tal van artsen en therapeuten zijn geweest. Sommige verstoringen overstijgen nu eenmaal de diverse specialismen. Het is expliciet mijn streven om mensen zo goed mogelijk van hun vage of chronische klachten af te (doen) helpen, en dat begint met een brede kijk op wat er aan de hand kan zijn. In grote lijnen betreft dat gebieden als:
– Fysiek (verstopping; overbelasting; slijtage; beschadiging; …)
– Infecties (bacteriën, virussen, parasieten en/of schimmels)
– Milieubelasting (toxines; zware metalen; electrosmog; …)
– Voeding (balans en hoeveelheden van nutriënten; welke belastende stoffen; …..)
– Biochemie (enzymen; hormonen; neurotransmitters; endotoxines; …)
– Mentaal/zintuiglijk (overtuigingen; focus; sensitiviteit; prikkelaanbod; harde geluiden; intellect; …)
– Sociaal-emotioneel (angst; frustratie; schaamte; verlangen; sociale situatie; werkdruk; …)
– Energetisch/spiritueel (inspiratie; geloof; meridianen; energieveld; scheiding binnen/buitenwereld; …)
Als therapeut streef ik er naar om de relevante factoren daaruit te onderkennen, de samenhang en prioriteiten in het geheel te beoordelen en waar nodig de cliënt te verwijzen naar een expert op dat terrein of naar de huisarts. Hoewel ik op de meeste van bovenstaande terreinen het nodige aan opleidingen/cursussen en ervaring heb houd ik me qua behandelingen primair bezig met biochemie, infecties en bioenergetische aspecten.
3 – Biochemie
Bij verreweg de meeste aandoeningen speelt de biochemie een belangrijke of zelfs cruciale rol, stomweg omdat dat nu eenmaal de manier is waarop het lichaam werkt. Door biochemische verstoringen te verhelpen kunnen lichaam en geest doorgaans gemakkelijker en beter herstellen. Dit geldt ook voor een aantal psychische aandoeningen als angsten, depressies, agressiviteit en ADHD. En binnen bepaalde grenzen ook voor ernstiger aandoeningen als gewrichtsslijtage, diabetes, auto-immuunziekten en andere degeneratieve aandoeningen.
Bijvoorbeeld: een simpel tekort aan foliumzuur kan direct en indirect allerlei klachten veroorzaken zoals vermoeidheid, concentratieproblemen, hormoonschommelingen, niet-tegen-koffie-kunnen, jicht, hooikoorts en op langere termijn allerlei (epi)genetische afwijkingen. Belangrijk is dan de vraag waarom er zo’n tekort bestaat: een erfelijke afwijking waardoor foliumzuur niet goed wordt verwerkt, een voedingspatroon dat gewoonweg te weinig bevat, een levensfase die meer foliumzuur vergt, een andere verstoring waardoor teveel foliumzuur wordt verbruikt? Dit is van belang voor de optimale aanpak. En hoogstwaarschijnlijk zijn er door zo’n tekort nog wel meer (latente) klachten/symptomen die ermee verholpen gaan worden. Dit nog afgezien van het lange termijn risico op degeneratieve aandoeningen.
Een ander voorbeeld: het (biochemisch) genereren van energie is cruciaal voor alle lichaamsfuncties, inclusief immuunsysteem en groei/herstel! Te lang te weinig energie en/of een verstoorde energieverdeling is een hoofdoorzaak van klachten, tot aan mentale en zelfs degeneratieve aandoeningen aan toe. Het beter op orde krijgen van het metabolisme is dan ook vaak een onderdeel van de aanpak.
Er spelen duizenden stoffen een rol in het lichaam, met allerlei onderlinge verbanden en omzettingen. Daarin hapert nogal eens wat, door een tekort aan een bepaald stofje, door teveel aan ‘zware metalen’, door een verstoorde aansturing, etc. Ook speelt regelmatige beweging een belangrijke rol vanwege de grote invloed op de inwendige biochemie.
Bepaald geen eenvoudig terrein, maar wel heel fundamenteel in de gezondheidsproblematiek. Bovendien is dit gebaseerd op wetenschap uit de laatste 10-15 jaar, onderbouwd met talrijke ‘harde’ onderzoeken.
4 – Informatiegeneeskunde
In het lichaam spelen ook energetische aspecten een fundamentele rol, hetgeen dan ook een extra ingang biedt voor behandelingen. Algemeen bekende begrippen die hier aan raken zijn bijvoorbeeld acupunctuur, Chi, Tai Chi, homeopathie, chakra’s en intuïtie. Ook bioresonantie werkt volgens dergelijke principes.
Veelgebruikte andere termen zijn Informatie en Informatiegeneeskunde. Dit dekt de lading iets beter.
In onze rationele westerse maatschappij is dit een weinig geaccepteerd gebied. Enerzijds wel begrijpelijk, omdat het niet tastbaar is. Anderzijds een gemiste kans, want dit zou op een goedkope wijze heel veel kunnen opleveren. Denk maar eens aan het beeld van een groot aantal Chinezen die dagelijks in een park gezamenlijk hun Tai Chi oefeningen doen.
Overigens is het effect van acupunctuur en homeopathie al vele malen onomstotelijk bewezen met ordentelijke dubbelblind-placebo uitgevoerde onderzoeken.
In mijn praktijk gebruik ik Informatiegeneeskunde omdat het niet-invasief is en omdat er bepaalde dingen mee mogelijk zijn die niet of niet goed met reguliere middelen zijn te bereiken. De bestrijding van Borrelia (Ziekte van Lyme) is daarvan een voorbeeld, enerzijds door de bacterie rechtstreeks te verzwakken anderzijds door allerlei aspecten van het immuunsysteem gericht te versterken. Hetzelfde geldt voor Herpesvirussen, die zo vrij simpel kunnen worden aangepakt. Ook kan er vlot worden getest op een groot aantal allergieën, ziekteverwekkers, functionele deficiënties en natuurlijk energetische verstoringen.
Een heel andere kant van dit terrein is dat het een extra verklaring biedt voor dat sommige personen veel meer dan anderen last hebben van iets, en daarmee ook een extra mogelijkheid om er wat aan te doen.
5 – Allerlei klachten/symptomen; vaak slechts één kernverstoring
In de meeste gevallen is er slechts sprake van één kernverstoring, ook bij een hele reeks aan klachten bij iemand. Door die ene kernverstoring te vinden kunnen klachten/symptomen integraal en bij de wortel worden aangepakt, in plaats van ze afzonderlijk te bestrijden. Niet alleen is het risico op bijwerkingen dan veel minder, maar ook wordt het lichaam er doorgaans vitaler van en minder bevattelijk voor terugval.
Een mooi voorbeeld hiervan (en van ‘brede kijk’!) is dat een verstoord darmslijmvlies in combinatie met bepaalde voedingsmiddelen kan leiden tot (onder andere) eczeem, allergieën, concentratieproblemen, chronische vermoeidheid, paniekaanvallen en zelfs reuma. Herstellen van de darmen en vermijden van 1 of meer voedingsstoffen kan dergelijke klachten dus blijvend verhelpen. Helaas wordt in reguliere medische opleidingen nauwelijks aandacht besteed aan het belang van voeding.
6 – Inzicht geven aan de cliënt (‘deep learning’)
Door de cliënt inzicht te geven in waarom er klachten/symptomen zijn ontstaan wordt doorgaans een bestendiger resultaat bereikt. Niet alleen levert dit meer begrip en motivatie op om de nodige dingen te doen, ook zal de cliënt voortaan alerter reageren op de eerste signalen van verstoringen.
Daarnaast vinden velen het gewoonweg interessant om het eigen lichaam beter te begrijpen.
7 – Zelfherstellend vermogen
Het lichaam heeft een onvoorstelbare capaciteit om dingen te reguleren, te herstellen, te compenseren of te omzeilen. Daardoor kan het doorgaans – met de juiste maatregelen – op eigen kracht herstellen van aandoeningen en tot op hoge leeftijd gezond blijven. Dit geldt (in principe) zelfs voor ernstige aandoeningen en voor als er erfelijke bevattelijkheden zijn.
Hierbij zijn wel wat kanttekeningen bij te plaatsen en het zal niet altijd volledig haalbaar zijn. Het vertrekpunt blijft echter dat het lichaam ‘het’ zoveel mogelijk op eigen kracht moet doen, en dus dat we gaan zorgen dat het lichaam daar toe in staat is. Dit geeft het beste perspectief voor gezond en klachtenvrij blijven.
8 – Versnellen herstelproces; alleen niet-invasieve middelen
Ondanks dat we het lichaam ‘het’ zoveel mogelijk zelf willen laten doen is het vaak mogelijk om het herstelproces te versnellen met niet-invasieve middelen. Oftewel middelen die het lichaam niet belasten (zoals farmaceutica en operaties dat vaak wel doen) en daarentegen juist stimuleren in het herstelproces.
Daarbij worden naar behoefte meerdere wegen bewandeld, zoals: orthomoleculaire voeding/supplementen, fytotherapie, homeopathie, bioresonantie, electro-acupunctuur, neurostimulatie, coaching, healing en aanpassen van de leefomgeving (bijvoorbeeld met betrekking tot electrosmog).
Bovenstaande uitgangspunten creëren allerlei mogelijkheden om op grotendeels natuurlijke wijze aandoeningen te genezen en te voorkomen. Het is de taak van de therapeut om patronen te doorzien in het functioneren, in de klachten/symptomen en in de onderliggende werkingsmechanismen. En om op basis daarvan te komen tot een gerichte aanpak.